“De in 2018 afgestudeerde filosoof Toske Andreoli zoekt de oorzaak voor de hoge druk op studenten niet alleen in de meritocratie en beleidsveranderingen, maar ook binnen de universiteit. Ze bewerkte haar scriptie tot een boek, dat binnenkort verschijnt: De mooiste tijd van je leven? Een nieuwe kijk op studiestress. „Universiteiten bekommeren zich nauwelijks om het welzijn van hun studenten”, zegt ze. „Je kunt rustig een jaar wegblijven zonder dat iemand het merkt en docenten weten niet hoe je heet.” Het thema stress staat sinds kort wel op de agenda van bestuurders, „maar het wordt gezien als iets waar je alleen zelf verantwoordelijk voor bent.”
Bij het begin van het academisch jaar vroegen Mirjam Remie en Patricia Veldhuis van NRC aan hoofdrolspelers uit het hoger onderwijs de balans op te maken. Hoe leuk is studeren eigenlijk nog?
Naast studenten, een ouder, een studentenpsycholoog, een oud-rector, oud-ministers Jet Bussemaker en Jo Ritzen, Kamerleden Lisa Westerveld en Harry van der Molen werd ik ook gevraagd hoe ik hierover dacht.
“Een gebrek aan structuur tijdens het studentenleven is geen nieuw probleem, analyseert filosoof Toske Andreoli (1990) in haar boek De mooiste tijd van je leven?Een nieuwe kijk op studiestress, dat deze week verschijnt. ‘Gemiddeld hebben studenten zestien contacturen in de week. Ik had op mijn eigen opleiding uiteindelijk nog maar zes contacturen. Studenten waren al veel alleen. En ze bleven vaak op hun kamer hangen als het niet goed ging. Dat is door corona alleen maar versterkt.’
Devi Smits van de Volkskrant vroeg mij wat studeren tijdens de coronacrisis betekent. Lees het hele artikel hier.
‘Volgens mij is het schadelijk om zo met jonge mensen om te gaan – een vorm van verwaarlozing, eigenlijk. Stel je voor dat er op de werkvloer nooit naar een collega zou worden gevraagd die een half jaar wegbleef.’
‘Hoe kan het toch, vroeg Toske Andreoli zich af, dat zo veel studenten hun studie staken door een burn-out of andersoortige inzinking? Het leenstelsel en bsa tot zondebok verklaren, dat vindt Andreoli te simpel. En waarom spreken van een individueel probleem als ruim 40 procent van de ouderejaars bachelorstudenten aan de universiteit een studieachterstand heeft? Of alleen naar studenten wijzen terwijl overal in de maatschappij steeds meer mensen overspannen raken?
Dus steekt de schrijver en filosoof dieper af. In haar boek, dat deze dinsdag verschijnt, ontrafelt ze de tijdgeest die de werkwijze van universiteiten doordrenkt. „Van allerlei kanten wordt de student aangemoedigd zijn eigen voornaamste project te zijn, en de studenten achten dat zelf ook nodig om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten.”
***
Anne Vader van het Reformatorisch Dagblad schreef een artikel over mijn boek, en stelde mij een aantal vragen. Meer lezen? Klik hier.
Moeten universiteiten studenten leren met stress om te gaan omdat de wereld ‘nu eenmaal’ stressvol is? Negeer vooral de politieke dimensie van studiestress niet, schrijf ik in Ad Valvas. Met een illustratie van Bas van der Schot.
Vrijdag 1 maart 2019 overhandigde minister Ingrid van Engelshoven (OCW) mij de scriptieprijs van de Landelijke Studentenvakbond voor mijn masterscriptie De mooiste tijd van je leven?
In mijn scriptie onderzocht ik hoe de psychische klachten en studievertraging van studenten samenhangen met de omgeving waarbinnen ze studeren. Lees hier het nieuwsbericht van ScienceGuide.
Uit het juryrapport:
‘De winnende scriptie van dit jaar heeft de tijdgeest op een werkelijk voortreffelijke wijze weten te vatten. Het geeft een prachtig inzicht in wat er gebeurt wanneer overheid en maatschappij steeds hogere eisen stellen aan rendement en doelmatigheid. Dat heeft onverbiddelijk zijn weerslag op de organisatie, de docent en de student. Maar wie heeft er nog oog voor de mens in al dit Exceltabelgeweld? Wat blijft er over van onze moraal? En de relaties die wij in het hoger onderwijs met elkaar aangaan?
Het waren die vragen die op de pijnbank werden gelegd en ontleed. Niet op een pijnlijke wijze, niet veroordelend. De auteur deed dit juist door zich ‘naast’ de casus te plaatsen. Door te kaderen en te conceptualiseren, aan de hand van hedendaagse en reeds overleden filosofen. Die afstand betekent overigens niet dat deze scriptie minder hard aankwam. Soms is de abstractie de manier om bij de lezer binnen te komen. “Je krijgt zin om de scriptie even weg te leggen, en de filosoof erbij te pakken.” Gonsde het door het juryberaad.
De winnende scriptie van dit jaar stelt vragen, kadert en geeft een antwoord. Niet door middel van een experiment, niet door brononderzoek, maar door gedegen lees- en denkwerk van het hoogste kaliber. In dik zestig pagina’s, genoeg voor het begin van een onderhoudend boek, wordt de lezer bekendgemaakt met hoe het is om een student te zijn anno 2018. Wat is jouw relatie tot de opleiding, tot de docent, en misschien nog wel het meest belangrijke: jezelf.
We lezen over de uitwerking van controlerende systemen zoals het bindend studieadvies en aanwezigheidsplicht. Hun uitwerking op de studiehouding van studenten en bovenal hun relatie tot de instelling. “Deze vervangen de controle die mensen in groepen op elkaar uitoefenen, en daarmee ook de verantwoordelijkheid die mensen voor elkaar voelen.”
Het is een beeld van een afstandelijke relatie dat geschetst wordt in deze scriptie. Een relatie waar de docent er puur is om te doceren, en harde studiepuntengrenzen — zonder kans op herstel — of in het beste geval de studieadviseur het substituut worden voor persoonlijk contact. De auteur durft de zaak wél persoonlijk te maken.
Wat de jury wellicht wel de belangrijkste conclusie vond, was de analyse van het beeld dat heerst over psychische problemen onder studenten. Want, zo beargumenteert de auteur, de individuele aanpak van de problematiek — die overigens vaak pas start als het probleem er al is — verraadt dat niet alleen studenten maar ook instellingen psychische klachten onder studenten nog voornamelijk als persoonlijke aangelegenheid, en dus verantwoordelijkheid zien.
Nog een quote: “Studenten moeten zoveel potentieel nare gevolgen zien af te wenden, dat er nauwelijks ruimte is om te handelen in overeenstemming met wie zij zelf willen zijn. Ze moeten voorkomen van de opleiding gestuurd te worden, een hoge studieschuld te krijgen, na het afstuderen geen werk te kunnen vinden.” In een tijd dat er al veel op studenten afkomt, zouden in de eerste plaats instellingen — en niet het ministerie — hier veel meer oog voor moeten hebben.
Een masterscriptie is het moment dat de leerling de meester even zou moeten ontstijgen, en hier is veel meer gebeurd. Onder ongetwijfeld bezielende leiding van haar begeleider heeft de winnares van dit jaar de stoutste dromen van de jury weten te overtreffen, ze is verder gegaan waar anderen gebleven waren — veel verder.’
‘Make it happen’ luidt de slogan van de stad Rotterdam. Studenten moeten het maken en willen hoog presteren op meerdere terreinen. Dat leidt steeds meer tot stressklachten en burn-outs. Veritas Forum Rotterdam organiseerde daarom een discussieavond met de titel ‘Made to make it happen?!’ Waar komt de drang om te presteren vandaan?
Predikant en schrijver Ad van Nieuwpoort en ik waren uitgenodigd om onze visie op de prestatiesamenleving te bespreken.
Vrijdag 7 april mocht ik samen met mijn scriptiebegeleider Trudy Dehue en journalist Sanne Bloemink spreken op de Groningse Nacht van de Filosofie over het thema ‘twintigersdepressie’.
Trudy sprak over reïficatie van begrippen als ‘depressie’ en ‘ADHD’: we noemen iemand die langdurig neerslachtig is depressief, om vervolgens te zeggen dat de neerslachtigheid door een depressie wordt veroorzaakt. Deze redenering is niet alleen logisch onjuist, zij individualiseert problemen die eigenlijk maatschappelijk zijn.
Sanne sprak over haar zoektocht in de New Yorkse geluksindustrie. Elke ochtend probeerde zij in de yogales contact te maken met het universum, maar een praatje met de vrouw op de mat naast haar zat er niet in. Haar probleem bleek niet neurologisch van aard, maar sociaal. De zoektocht naar geluk keert de blik naar binnen en dat maakt eenzaam.
Mijn praatje ging over mijn afstudeerscriptie. Veel studenten geven aan psychische klachten te ervaren, en universiteiten noemen dat persoonlijke problemen. Dit terwijl de druk op studenten sinds de prestatieafspraken uit 2012 is toegenomen, en studeren een zeer individualistische, eenzame aangelegenheid is zonder sociale steun of begrenzingen. Kunnen we niet beter spreken van een structureel probleem?
‘Het mooie van de Nacht van de Filosofie is dat het mogelijkheden biedt om gedurende een afgemeten tijdspanne anders tegen de werkelijkheid aan te kijken. Zo horen we in Zaal 2 Trudy Dehue vertellen dat we in het geval van het verschijnsel depressie de werkelijkheid die we voorgeschoteld krijgen niet voor zoete koek moeten slikken: ,,De suggestie die gewekt wordt, ook door de overheid, is: ‘Als u somber bent, bent u ziek. Als je niet gelukkig bent in dit land, bent u gek.’ Dat maakt mensen individueel verantwoordelijk voor hun leed, in plaats van collectief.”
In dezelfde Zaal 2 trekt Toske Andreoli de lijn door met een voordracht over de ongelukkige student: ,,Voor de oplossing van maatschappelijke problemen worden vaak medische oplossingen bepleit. De vraag moet zijn: Is er niet iets anders aan de hand? Zijn de klassen niet te vol, is het studietempo niet te hoog, is de arbeidsmarkt niet te onzeker waardoor mensen het krijgen van kinderen moeten uitstellen, leven ouderen niet te geïsoleerd? Als er zoveel studenten niet lekker in hun vel zitten, zijn dat geen afzonderlijke, maar structurele problemen.”’
In één week kregen we twee nieuwsberichten over de universiteit: studenten doen steeds vaker een beroep op de studentenpsycholoog, en de prestatie-afspraken uit 2012 hebben uitstekend uitgepakt. Waarom legt niemand een verband? Lees hier mijn bijdrage voor het onderwijsblog van NRC.
In Samen (2016) stelt arbeids- en stadssocioloog Richard Sennett dat we door flexibilisering van arbeid en de komst van het internet het vermogen tot samenwerken zijn verloren, en stelt hij voor hoe we het weer kunnen leren. Voor het Nexus instituut schreef ik een recensie.
‘De crux van samenwerking blijkt in die lichtvoetige indirectheid te liggen, vermengd met empathie in plaats van sympathie.’